Skip to main content

Bel direct

Bekkenklachten

BEKKENKLACHTEN

Het Bekken

 

Het bekken is samengesteld uit een aantal verschillende botten: aan de rugzijde het ‘heiligbeen’ (sacrum), aan beide zijkanten een ‘darmbeen’ (os ilium) en aan de voorzijde onder in de buik de ‘schaambeenderen’. Het heiligbeen vormt het onderste deel van de wervelkolom.

Aan de achterzijde van de rug is het heiligbeen aan beide zijden verbonden met het darmbeen. Deze verbinding wordt het sacro-iliacale gewricht genoemd, vaak afgekort als SI-gewricht. Deze gewrichten bevinden zich laag op de rug ter plaatse van de twee kleine kuiltjes aan weerszijden van de wervelkolom. Het schaambeen is de voortzetting van het darmbeen naar de voorkant van het lichaam. De verbinding tussen de schaambeenderen midden-onder in de buik heet symfyse.

 

De verbindingen tussen de verschillende onderdelen van de bekkenbeenderen in de symfyse en in het SI-gewricht bestaan uit kraakbeen. Rond deze verbindingen zijn er elastische banden en kapsels om ze te verstevigen. In de zwangerschap worden deze verbindingen soepeler en rekbaarder. Dit kan gezien worden als een voorbereiding op de bevalling: hierbij moet namelijk een kind door het bekken naar buiten komen. Een bekken dat minder star is en een beetje ‘meegeeft’ kan hierbij behulpzaam zijn. Het proces van versoepeling van de verbindingen tussen de bekkenbeenderen maakt dat deze beweeglijker worden ten opzichte van elkaar. Dit gaat soms gepaard met pijnklachten.

Verschillende klachten kunnen te maken hebben met de bekkenbodem. Voorbeelden zijn: moeite hebben met het ophouden van de urine, het gevoel hebben dat er iets uit de schede naar buiten zakt, aan verstopping lijden of juist ontlasting verliezen.
De bekkenbodem, de blaas, de darmen en de schede liggen dicht tegen elkaar aan. Vaak komen daarom tegelijkertijd verschillende klachten voor. Veel vrouwen hebben het gevoel dat er weinig aan hun klachten te doen is.

 

Bouw en werking van de bekkenbodem

De bekkenbodem bevindt zich aan de onderzijde van het bekken en vormt samen met de botten van het bekken de onderkant van de buikholte. Door de bekkenbodem lopen de blaas en urinebuis (urethra), de schede (vagina) en het uiteinde van de dikke darm (rectum). Ze worden op hun plaats gehouden door spieren van de bekkenbodem en ophangbanden die vastzitten aan de botten van het bekken. Bij bewegingen als hoesten of lachen neemt de druk in de buik toe. De bekkenbodem houdt dan alle organen op hun plaats. Zenuwen, banden en spieren van de bekkenbodem zorgen ervoor dat u de blaas, de darm en de schede af kunt sluiten als u dat wilt. Door de bekkenbodemspieren te ontspannen kunt u plassen, gemeenschap hebben of ontlasting hebben. Om urine en ontlasting kwijt te raken moeten ook de blaas en dikke darm normaal werken en zich kunnen samentrekken en verslappen.
Samengevat zorgt de bekkenbodem er dus voor:

  • dat de buikholte wordt afgesloten, zodat buikorganen niet naar buiten komen
  • dat u urine en ontlasting niet ongewenst verliest
  • dat u als u dat wilt kunt plassen en ontlasting kunt hebben
  • dat u gemeenschap kunt hebben